DROOMSCORINGSLIJST

Deze droomscoringslijst helpt je om je dromen te onthouden en er iets van te leren (copyright Drs.L.Sommeling)
Kenmerken van je droom. Probeer iets op te schrijven over de volgende punten:
1. Datum,
waarop deze droom gedroomd werd.
……………
2. Sfeer:
1 = nachtmerrie-achtig, onaangenaam
2 = onprettig
3 = neutraal
4 = prettig, helder, duidelijk
5 = avontuurlijk, nieuwsgierig,spannend
6 = prettig, helder, duidelijk
7 = stralend, gelukzalig
8 = onduidelijk, of anders
………..
3. Plaats:
Gevraagd wordt de plaats waarover gedroomd wordt.
Bijvoorbeeld: ‘In de kelder van vroegere huis in Rotterdam’,
‘in een prettige natuuromgeving op vakantie in Frankrijk’,
‘treinreis naar Florence’, ‘een lichtende vlakte’.
…………..
Wil je voor de nu ingevoerde plaats nog een cijfer
kiezen.
Kies het eerste cijfer dat goed en duidelijk in aanmer-
king komt:
1 = in gebouw (ook huis, kamer)
2 = op straat of weg (niet rijdend)
3 = in voertuig (auto, trein, motor, vliegt1uig, fiets)
4 = met overheersende natuurelementen (aarde,vuur,water,
lucht)
5 = in natuur of landschap, onaangenaam of kaal
6 = in natuur of landschap, neutraal of prettig en/of
recreatief
7 = afwijkende, vreemde, bizarre omgeving
8 = anders
………….
4. Tijdperk:
Kies het eerste cijfer dat goed en duidelijk in
aanmerking komt voor iemand, of iets of een omgeving waar
je was of die je kende.
1 = mijn vroege jeugd
2 = middelbare schoolperiode
3 = van meer dan een jaar terug
4 = van minder dan een jaar terug
5 = over nu of van pas geleden
6 = over iets in de toekomst
7 = anders
……………..
5. Inhoud:
Wat is de feitelijke gang van zaken, wat gebeurt er
precies.
——————————————————-
——————————————————-
——————————————————-
——————————————————-
6. Afloop:
Hoe liep de droom af? Succes voor jou, mislukking?

——————————————————-

7. Eigen emoties in de droom:

1 = kwaadheid (van afkeer tot zware agressie. Ook assertief
plaats bepalen)
2 = angstig (van licht bedrukt tot volslagen verlamd,
schuldig, ongemakkelijk vanwege licht of
dreigend gevaar)
3 = bedroefd, verdrietig (ook teleurgesteld enz.)
4 = verward (puzzled, twijfelend, zoekend, in conflict,
piekerend)
5 = verlegen, beschaamd
6 = blij, gelukkig, vredig, creatief, rustig
7 = spannend, prettig, nieuwsgierig
8 = gezellig, vrolijk
9 = andere emotie
a = weet ik niet of geen
………….
8. Rond welke hoofdemotie gaan de emotionele handelingen van
jou of de belangrijkste anderen in de droom voornamelijk?

1 = kwaadheid (van onvriendelijkheid en lichte afkeuring tot
assertief plaats bepalen en zware agressie:
zelf uitoefenend, of tegen jou gericht)
2 = vriendelijkheid (gezellig, vriendelijk, complimenten,
(willen) helpen, geven, ontvangen, voeden)
3 = erotiek en/of sexualiteit
4 = vluchtgedrag, weglopen
5 = zoeken, vragen, of reizen
6 = gewoon contact maken, praten, telefoneren
7 = opdracht uitvoeren, aan verwachting voldoen
8 = anders
9 = weet ik niet, of niet van toepassing
…………….
Probeer er nog iets meer over op te schrijven:

………………………………………………..
………………………………………………..
………………………………………………..

9. Wensbehoefte:
Had je in deze droom de behoefte om iets te krijgen of
iets te doen? Bedoeld wordt niet dat de hele droomsituatie
ineens veranderd zou worden, of de dreiging weg zou gaan; maar
iemand of iets dat jou zou kunnen helpen de situatie beter aan
te kunnen, of je zou kunnen troosten. Een behoefte die een
positieve figuur uit je droom of uit je dagleven zou kunnen
vervullen voor jou.
Bijvoorbeeld:
1 = Streling, voeding, koestering, waardering.
2 = Steun (letterlijk (b.v.op schoot), of dat iemand ‘achter’
je staat.
3 = Bescherming (dat iemand of iets als een schild of blokkade
optreedt tegen wat dreigend komt of wat jou psychisch onrecht
aandoet).
4 = Begrenzing (dat iemand jouw emoties onder controle houdt
of krachtig genoeg is om ze aan te kunnen en tegenspel te
leveren).
5 = Respect (recht krijgen te leven,gezien te worden,
zelfwaardering).
6 = Een plaats (in hart van iemand, een eigen ruimte in huis).
7 = Anders
8 = Nee, ik had geen speciale behoefte om iets te krijgen.

……………..

10. Wensuiting:
Heb je in deze droom de behoefte om iets te doen als je
gedurfd had, of als er de gelegenheid voor geweest was?
Neem serieus de tijd om na te denken over die mogelijke
behoefte aan energie-uiting:
1. Tevreden over wat ik deed
2. Nee, ik had graag iets willen zeggen of doen
…….(cijfer)
Als je graag iets had willen zeggen of doen, wat was dat
dan?
……………………………………………….
11. Interacties:
Van wie gaan de interacties in de droom voornamelijk uit?

1 = van andere persoon of iets anders naar jou gericht
2 = van andere persoon naar iemand of iets anders
gericht
3 = van jou naar iemand of iets anders gericht
4 = gezamenlijke wisselwerking
5 = van jou naar jezelf gericht
6 = naar niemand of niets gericht
7 = niets doende
8 = weet niet, anders, niet van toepassing
……….

12. Personen:
Welke persoon (behalve jij) of personen zijn de belang-
rijkste in de droom (de invloedrijkste, de meest opvallende).
Bedenk zo mogelijk ook een bijvoegelijk naamwoord erbij
(bijvoorbeeld: ‘mijn trotse vader’ of ‘een vrolijke
onbekende baby’).
………………………………………………..
……………………………………………….
Geef de belangrijkste hierboven ingetypte persoon eens
aan met een van de volgende cijfers:
a = uit het gezin waarin je opgegroeid bent. Wie dan?
Of daar niet uit, maar:
1 = vriendin of vriend
2 = bekende uit buurt of van werk of club
3 = van de T.V.
4 = politie of rechter
5 = vreemde
6 = behandelend hulpverlener
7 = andersoortige hulpverlener
8 = anders
…………
Zijn er mogelijk oproepbare steunfiguren in je droom aan-
wezig?
Zo ja, schrijf die dan eens op.
………………………………….

13. Objecten en voorwerpen:
Geef eens aan welke voorwerpen of symbolen in de droom
de meeste aandacht trekken.
Geef ook de k l e u r aan als je die weet;bijv.: ‘oranje
vogel’.
Lichaamsplekken met details:’dichtgesnoerde keel’.
Symbolen kunnen zijn: ‘rode trein; zwarte revolver,
regen,aarde, zilvere wervelende nevel, rood-stralende
bol’.
…………………………………………………
…………………………………………………
Geef nu met een cijfer het soort voorwerp of symbool
nog eens aan:

1 = communicatie (brief, telefoon, maar ook revolver enz.)
2 = geld 8 = geometrische symbolen
3 = kleren 9 = andere symbolen of voorwerpen
4 = lichaamsdelen a = gebouwen of kamers
5 = voedsel b = voertuigen
6 = bomen of planten c = natuurelementen (water enz.)
7 = dieren d = g e e n voorwerpen/symbolen.
……….

14. Associaties of herinneringsbeelden:
Ga bij de bovenstaande punten eens na of ze ook herinneringen
op roepen aan situaties of gevoelens in je dagelijkse leven.
Doet de droom je aan iets denken qua sfeer, of vormgeving
of bij wat er gezegd wordt, of door de optredende personen?
Let daarbij vooral op de hoofdemotie in de droom. Heb je dat
gevoel vaker in je leven? Tegenover wie en waar gaat het dan
over, en in welke omstandigheid.
Als je associaties krijgt, schrijf ze dan eens op en ga de
voorafgaande punten dan stuk voor stuk na:
2………………………………………………….
3………………………………………………….
5………………………………………………….
6………………………………………………….
7………………………………………………….
8………………………………………………….
9………………………………………………….
10…………………………………………………
12…………………………………………………
13…………………………………………………

15. Extra:
Is er nog iets wat je zelf belangrijk vindt om van deze
droom te vermelden?
…………………………………………………
…………………………………………………
…………………………………………………
Je kunt als je een reeks dromen hebt opgeschreven in deze lijst, dit formulier naar mij toesturen om je dromen te laten analyseren, door mij psycholoog/droomdeskundige. Stuur de  ingevulde lijsten naar mij louis.sommeling@gmail.com. Maar tegelijkertijd 45 euro over naar mijn rekening: NL60TRIO 0390 411 833 tnv l.sommeling. Zie hiervoor ook

 

Print Friendly, PDF & Email