Kortdurend met behoud van diepte

Kortdurende behandelingen staan in het centrum van de belangstelling (Rijnders de Jong en Pieters-Korteweg 1999). Er zijn veel soorten. Ze zijn in het algemeen zeer geschikt voor studenten, omdat die doorgaans aan de vereiste diagnostische criteria voldoen. Studenten beschikken meestal over een behoorlijk realiteitsbesef, zij hebben doorgaans gezonde compensaties en verkeren binnen hun onderwijsinstelling in een min of meer sociaal steunsysteem. De kennis en vaardigheden die van de therapeut gevraagd worden bij een kortdurende psychotherapie, komen overeen met de omgangseisen die ik in het vorige hoofdstuk geformuleerd heb. Deze wordt geacht snel een goede werkrelatie te kunnen opbouwen. Bovendien kan er vaak gebruik gemaakt worden van een ‘globale theorie’ over het ontstaan van de klacht, omdat klachten bij deze populatie nog al eens een karakteristieke kleur hebben (zie hoofdstuk 2). Studenten hebben soms wel, maar niet altijd zin in of tijd voor een lange therapie. Bovendien is de opvatting dat in een therapie alles moet worden opgelost, achterhaald. Het gaat erom een vastgelopen proces op gang te krijgen. Later in het leven kan dan altijd weer opnieuw psychotherapie gezocht worden. Binnen onze instelling worden als regel kortdurende behandelingen uitgevoerd en iedere collega doet dat weer op haar of zijn eigen wijze. De mijne zal ik hieronder beschrijven.

Focale therapie volgens Malan
Zelf ben ik vertrouwd geraakt met de focale therapie methode van de psychoanalyticus Malan (1983). Eigenlijk is het alleen maar een systematisering van wat er in bijna iedere psychotherapeutische behandeling gebeurt. Door een focus te kiezen, wordt de behandeling gerichter en korter zonder dat daarbij diepte verloren gaat. Malan combineert een algemeen menselijke houding met een psychodynamische benadering waar ook een cliënt snel overzicht en een eerste houvast mee verkrijgt. ‘Ik zou alles eens even op een rijtje willen krijgen’ is een veelgehoorde wens. Deze kan gecombineerd worden met begrip voor het feit dat als je begrijpt hoe iets in elkaar zit, je het daarmee nog niet direct veranderen kunt. Ik teken daarbij vaak onderstaande driehoeken op een bord in de therapieruimte. Maar dat doe ik pas nadat de eerste stap gedaan is, zoals ik die beschreef in het vorige hoofdstuk. Iemand moet eerst ontdaan zijn van te grote schuldgevoelens over het feit dat hij een probleem heeft. Iemand moet eerst minder agressie naar zichzelf hebben zodat er met meer begrip naar zichzelf gekeken kan worden. Niet voor de derde of vierde sessie komen onderstaande samenhangende driehoeken van Malan op het bord.

 

Bekijken we bovenstaande figuur. De linkse driehoek is de relatiedriehoek (R). Uitgaande van de actuele klacht die zich openbaart in de leefsituatie nu, kan inzichtelijk gemaakt worden dat cliënt eerder al een relatiepatroon heeft ontwikkeld, dat nu problemen veroorzaakt. In de onderste punt van de linkse driehoek is een blauwdruk gemaakt van de wijze waarop de werkelijkheid waargenomen werd, van de eerste man in het leven van de cliënt (vader), de eerste vrouw (Moeder) en de eerste op gelijke hoogte (Broer of/en Zus). Vanuit de onderste punt schuin omhoog naar links geeft een lijn de weg aan naar volwassenheid. Onderweg kan van alles gebeurd zijn: de beste van de klas, het meest gepest, een verkrachting, traumatisch verlies van een goede vriend, scheiding van ouders. Dit heeft zijn weerslag op hoe mensen en problemen nu tegemoet getreden worden. Deze actuele situatie is gesitueerd in de linkerbovenhoek van de linker driehoek. Hoe iemand vroeger heeft leren omgaan met personen en problemen, vindt zijn afspiegeling in de wijze waarop iemand dat nu in zijn actuele situatie doet. Hij zal bijvoorbeeld zichzelf afkraken als anticipatie op weer een afwijzing. Hij zal bindingsangst vertonen omdat mensen toch van elkaar weglopen of doodgaan. Leuk is om ook het studieboek als een persoon voor te stellen: kijkt iemand daar hoog tegen op, durft hij zijn tanden er in te zetten of voelt hij er steeds een dreiging of plicht van uitgaan, enzovoorts.
Omdat iemand zichzelf meebrengt, zullen er in alle punten van de linkerdriehoek analogieën optreden over de wijze van relatie leggen. Als iemand goed zijn best wil doen en aan de verwachtingen van anderen wil voldoen, dan zal hij nu ook tegenover de therapeut dit gedrag gaan vertonen (linkse figuur rechterpunt. Hij zal glimlachen, huiswerk vragen, zijn irritaties inhouden, eigen gevoelens wantrouwen, enzovoort. Door eigen emoties wel toe te laten wanneer hij zich in de therapie veiliger is gaan voelen, worden emotioneel correctieve ervaringen opgedaan. Er gaat dan vanzelf een transfer plaats vinden naar de eigen leefsituaties waar alles natuurlijk om begonnen is. De onderste punt van de relatiedriehoek vertegenwoordigt de relatie tot ouders. Deze helpt vooral om te begrijpen waarom men niet zelf schuldig is aan de problemen. De behandeling van de positie van ouders ligt heel gevoelig( meer daarover). In het algemeen gaat het er helemaal niet om hen schuldig te verklaren.

Als alles dan zo duidelijk ligt en dat ook ingezien wordt, waarom gaat het probleem dan niet de wereld uit? Voor intelligente mensen is dat vaak een beschamend gevoel. In de rechterdriehoek, de impulsdriehoek (I) wordt duidelijk dat gedrag niet alleen bepaald wordt door inzicht en cognities, maar ook door onderliggende angsten, schuldgevoelens en schaamte. Intelligentie en rationeel inzicht zijn niet genoeg om gedrag te veranderen! In het verleden werd een opkomende emotie, een impuls om iets te zeggen, een plotselinge verontwaardiging, een aardige gedachte, de kop ingedrukt. In zo’n geval heeft de cliënt soms al geleerd om zelf de emotie direct te censureren bijna nog vóór deze gevoeld wordt. De emotie werd onderdrukt, omdat hij te snel werd afgestraft, of helemaal niet werd gezien. Omdat een kind geen ander referentiekader heeft dan zijn omgeving, wordt een valse conclusie getrokken: ‘dan ben ik slecht, dom, vreemd, gek, moeilijk, enzovoort’. De onderdrukte energie-impuls wordt in het lichaam omgezet in een gestolde spanning, een ‘frozen hole’ of op den duur in een neergedrukt (hetgeen de letterlijke vertaling is van de-pressie) gevoel. Soms wordt de impuls niet geheel weggedrukt, maar slechts zijdelings en tussen de regels door geuit. Het is dan een compromis tussen het verlangen toch iets uit te drukken en de angst daarvoor. Afweergedrag kan dan zijn: veel glimlachen, moeilijke en aarzelende verwoordingen, verontschuldigende gebaren, zich klein maken, enzovoorts. Pas wanneer deze gedragingen als zodanig begrepen zijn, worden ze bewust. Het bewustzijn doet dan vanzelf haar werk. Langzaam zal iemand in een situatie het gaan laten om steeds op de verwachtingen van de ander in te gaan. Als vanzelf – gesteund door dit bewustzijn – neemt iemand het risico harder te praten, zich niet eerst te verontschuldigen. Langzaamaan en toch eigenlijk verbluffend snel, wordt iemand zichzelf. Na jarenlang gereduceerd gedrag binnen tien sessies zichzelf: ik heb het vaak gezien, een feest!

Malan systematiseert natuurlijke reacties en interventies van de therapeut: als iemand nog niet over de ouders wil praten, dan dring je daar niet op aan, maar blijft de therapeut bij de actuele probleemsituatie (linkerpunt linkerdriehoek). Als er alleen maar gepraat wordt òver, probeer je iemand bewust te maken van wat er hier en nu gebeurt in het contact (rechterpunt linkerdriehoek). Wanneer de afweer erg groot is ga je eerst de angst exploreren (rechterpunt rechterdriehoek) enzovoorts.
Een studeerprobleem kan ook met behulp van deze driehoeken geschetst worden. Het studieboek kan gepersonifieerd worden: het wordt iemand waar men bang voor is, de tanden niet in durft te zetten, met een boog omheen loopt, enzovoorts.

Het probleem waarmee een cliënt komt is als een legpuzzel met allemaal kleine stukjes. Na enkele gesprekken verschijnt (meestal eerst voor de therapeut) een verband en samenhang. Zo kan een focus voor de gesprekken gekozen worden, zodat in beperkte tijd toch steeds de diepere oorzaak van een probleem de agenda kan blijven bepalen. Na enkele sessies teken ik voor cliënten de samenhang in de vorm van de driehoeken op het bord. Het is voor hen vaak een opluchting te zien dat er een samenhang is, dat een ander het verband al begrijpt, en dat er dus kennelijk een oplossing in het verschiet ligt. Ze beginnen zelf greep te krijgen op hun probleem.

Te koop

Bovenstaande publicatie komt uit een boek dat ik schreef over psychologische hulp in de studententijd. De studentenversie kost 12.50 euro. De professionele versie 15 euro. Samen 25 euro. Boek is uitverkocht maar via mij als pdf versie te ontvangen. Stuur daartoe email naar mij  en vermeld gevraagde versie(s). louis.sommeling@gmail.com Maak bedrag over naar mijn bankrekening NL60TRIO 0390411833 en per ommegaande ontvang je de versie (zie hiervoor ook) .

Onlangs is er – na 15 jaar – een update verschenen, die te koop is via web en boekhandel, titel ‘Coaching in de studententijd’ (waarin studentenversie en docentenversie weer zijn samengevoegd, geactualiseerd naar deze tijd  en waarin ook over moderne zingeving geschreven wordt.

Meer  over de inhoud van dit boek  in deze website onder 

Terug naar mijn algemene onderwerpen psychotherapie

Print Friendly, PDF & Email