Naar een nieuw paradigma voor de psychotherapie
louis sommeling copyright
(gedeelte paragraaf uit mijn boek :De man, zijn lichaam, zijn ziel. Meer info boek)
Safran (1995) heeft samen met enkele andere auteurs het afgewogen ‘Psychoanalysis and Boeddhism. An exploring dialogue’ geschreven en zij kwamen tot een nieuw paradigma voor de psychoanalyse.
Jennings en Safran (2010) beschrijven de geschiedenis van hun ontmoetingen later in hoofdlijnen en ik vat deze samen op het punt waar de zo bekende Mindfulness verschijnt.
Midden jaren negentig, vertelt Safran in zijn geschiedenis-overzicht, was hij op een congres waar bij handopsteken bleek dat 90 % van de toehoorders soms bleek te mediteren (zie mijn artikel waarom therapeuten mediteren). De tijd van Mindfulness breekt aan, stormenderhand verovert zij ook de psychotherapie, mede doordat gedrags- en cognitieve therapeuten (zoals Marsha Linehan, Jon Kabat-Zinn) de principes ervan nu in hun therapie opnemen.
Waarom gaat de integratie van het gedachtengoed van Mindfulness met het psychoanalytisch denken zo langzaam, terwijl zij eigenlijk meer voor de hand zou liggen?
Safran roept deze boeiende vraag op en beantwoordt hem zelf. De techniek en makkelijke meetbaarheid spreekt de gedragstherapie aan maar nog veel meer de oplossing die de Mindfulness geeft om de paradox te transcenderen dat je in de gedragstherapie moet controleren en oefenen en tegelijkertijd loslaten en je situatie accepteren!
De psychoanalyse legt niet zo de nadruk op technieken en is eigenlijk veel meer verwant met het boeddhisme omdat beiden een omvattende visie op de werkelijkheid bevatten en – ingebed in filosofische systemen – vele scholen en tradities kennen (zie op dit web over ontmoeting v.h.westen met Boeddhisme). Ze zijn interdisciplinair en staan bloot aan de invloed van eigentijdse geschiedenis, filosofie, poëzie, antropologie enz. Deze inbedding behoedt ons voor overdreven verheerlijking van het boeddhisme, aldus Safran.
Hij is nu klaar om een nieuw paradigma voor de analytische therapie te formuleren dat ook perfect aansluit bij wat er met ons allen aan de hand lijkt te zijn.
Ik vat zijn observaties in drie punten samen:
1. Groot verschil tussen beide benaderingen is dat de Oosterse benadering om iemand te helen vanouds de nadruk op primaire processen legt (jezelf en de wereld om je heen leren kennen in grotere diepte en helderheid) en ook meer gericht is op het gemoed en het hart, dan op ratio en cognitieve processen (zie op dit web: mediteren over emoties)
Op dit laatste zijn Westerse benaderingen meer gericht, ondanks de intentie om aandacht aan emoties te besteden, en met het idee dat het analyseren van onze geschiedenis en ons karakter betekenis en zin aan ons leven verschaffen.
Onder invloed van het boeddhisme neigen nu vele auteurs ertoe om niet meer rationeel begrijpen en controle van impulsen alle nadruk te geven, maar meer de ontwikkeling van een authentieke zelf aandacht te geven.
Deze authentic sense of identity is de moderne mens kwijtgeraakt, er wordt zelfs vaak gesteld dat die helemaal niet bestaat. De mens is verdeeld geraakt, lijdt onder the multiplicity of self en daarom heeft de analyse lange tijd geprobeerd hem te bevrijden van zijn geïnternaliseerde interne objecten.(zie webgedeelte bestaan in vol bewustzijn )
De psychoanalyse heeft zo bijgedragen aan een betekenisloze wereld door secundaire processen boven primaire te stellen en het realiteitsprincipe boven het lustprincipe. Het is vooral een ernstig bedrijf zonder veel sprankelende levenslust.
Om de huidige angst voor een leeg zelf te onderzoeken, kan het boeddhisme ons helpen. Zij is namelijk in staat een radicaal niet te angstig gevoel voor openheid te scheppen (create a radical sense of openess ). Voorts ontmantelt zij de betovering van concepten alleen, zij kent al eeuwen de verslavende werking daarvan en zij weet vooral dat lijden in stand gehouden wordt door niet de illusie te doorzien van de dingmatigheid van de werkelijkheid. (a deconstruction of concepts: concepts enslave and on reïfication follows suffering).
Door deze angst voor de leegte en het scheppen van schijnhouvasten te doorzien, wordt er weer een ervaring van spontaneïteit en authenticiteit in de persoon mogelijk, die voor sommigen onder ons zoals Winnicot en Kohut altijd het doel van psychotherapie gebleven is.
2. De wereld is onttoverd en de mens leeft in een mechanistische verbrokkelde onsamenhangende wereld en hij heeft geen voeling meer met de natuur waarin hij principieel ingebed is (er is geen sense of beloning and emerging in nature).
Maar aan dat gebrek van samenhang en verbinding kan aangepakt worden. De isolatie vanuit het ik-tijdperk kan getransformeerd worden tot een gevoel van samenhang (Authenticate by the myriads of things’). Als we zien hoe we onszelf construeren verliezen we de barrières die we naar anderen en naar onze omgeving opwerpen en kunnen we onze samenhang met alles weer gaan ervaren. (zie weggedeelte over bestaan in vol bewustzijn)
3. Ook de positie van de analist heeft een verandering nodig, stelt Safran ten slotte. Er zijn immers grenzen aan zijn kennis, want alle kennis en ervaring is subjectief leert ons het postmodernisme.
Op een meer democratische manier probeert de analist samen met de cliënt een zin te construeren in een uit zichzelf betekenisloze wereld. Intake en therapie als overlegsituatie, vul ik aan en ook het uitleggen van deze moeilijke beschouwingen niet alleen aan professionals maar ook aan iedere geïnteresseerde leek.
The driver is back in seat. In het verleden bleek de mens toch niet de ruiter die zijn paard mende, maar ging omgekeerd het paard met het onbewuste van de ruiter op de loop.
Freud is hierom ook uit de mode. Zijn beeld van de mens als chaotisch wezen met dierlijke driften is niet aantrekkelijk voor de moderne mens die naar zekerheden snakt in deze warrige tijden. Freud weigerde de mens mooier te maken dan hij was.
In dit nieuwe paradigma is deze visie van Freud overwonnen. De vier paarden die de mens voor zijn rijtuig heeft gespannen leiden de mens nu weer waarheen hij zelf wil.
Mits zo waarschuwt een van de oudste geschriften van het boeddhisme, hij zich ‘niet meer láát leven door de kwellingen en daden, hun rijping en neerslag, maar deze vier paarden in toom houdt.’ Het boeddhisme wil deze wereld ook niet mooier maken dan hij is, de ‘verborgen tranen’ zijn overal en de drievoudige pijn van wisselende stemmingen, fysiek leed en vergankelijkheid zijn inherent aan ons menselijk bestaan.
Maar het geheim van het boeddhisme is dat het ons leert hoe daar mee om te gaan. Het leert ons een weg om met de werkelijkheid om te gaan.
Westerse psychotherapieën kunnen veel opsteken van boeddhistische wijsheid. Zelf ben ik meer gebruik gaan maken van boeddhistische concepten als ‘het pijnlichaam’ (Tolle, 2007) en het ‘leeuwengebrul’.